In november publiceren AD en Elsevier de bekende lijstjes van de beste ziekenhuizen in Nederland. Altijd voer voor discussie: van ‘oliebollen-ranglijst’ en ‘onbetrouwbaar’ tot ‘relevant’ en ‘marketingtool’. De lijsten zijn gebaseerd op een reeks datasets die ziekenhuizen jaarlijks aan moeten leveren aan de IGZ, Zorginstituut Nederland, DICA en anderen. Ze gaan over de medische kwaliteit, organisatie van de zorg en uitkomsten van operaties en andere behandelingen. Belangrijk genoeg dus.
Lastig is dat de lijsten per jaar fors kunnen verschillen. Een ziekenhuis kan zomaar 20, 30 plekken stijgen of dalen in de volgende jaarscore. Hoe kan dat? Heeft het te maken met de kwaliteit van de bronregistratie in het ziekenhuis, met de organisatie van de interne validatie, verzameling en aanlevering? AD en Elsevier volgen overigens de vragenlijsten van de IGZ en Zorginstituut die zelf aan wijziging onderhevig zijn. Zaken die nu goed gaan volgens de IGZ vallen uit die lijsten en er komen nieuwe onderwerpen voor terug. Of zijn de schommelingen te wijten aan wisselende uitvoering van de zorg per jaar? Kun je bepaalde data niet aanleveren, dan kost je dat bij het AD ook punten. Een ziekenhuis dat geen cijfers heeft, weet niet of het fouten maakt en kan zich niet verbeteren, zo stellen ze.
Tussen de uitvoering van de zorg en deze bekende lijsten staat de registratie van de datasets in de EPD-ZIS systemen en allerlei andere lokale applicaties en databases. Leveren de EPD-ZIS systemen een bijdrage aan de kwaliteit van de zorg en het systematisch verbeteren ervan? Zorgverleners – artsen en verpleegkundigen – klagen over registratie- en administratiedruk en te weinig tijd voor de patiënt. Kwaliteitsregistraties vinden plaats in meerdere deelsystemen. Volledige beantwoording van de vragen van IGZ, Zorginstituut en anderen is daarom lastig en tijdintensief.
Als het goed is zit de kwaliteit van de zorg in goede uitkomsten, voor de patiënt en medisch gezien. Die kwaliteit wordt opgebouwd door adequate organisatie van het zorgtraject, samenwerking in het zorgteam en competenties van de individuele zorgverleners. Bovenal is kwaliteit gebaat bij een transparante lerende cultuur, gericht op voortdurend willen verbeteren. Daar hoort ook evaluatie van de systemen en het gebruik ervan bij.
Ondersteunen die het zorgteam daarin? Komen de relevante data eruit om de zorg kortcyclisch te evalueren en niet alleen achteraf via de managementrapportage? Draagt het systeem bij aan bronregistratie (één keer data invoeren, daarna hergebruiken) zodat registratiedruk afneemt en het onnodig is data opnieuw te bewerken voor aanlevering aan instanties? Kunnen we onderdelen van het zorgsysteem die niet gebruikt worden eruit halen?
We investeren jaarlijks meer dan anderhalf miljard euro in EPD/ECD zorgsystemen. Maar in de praktijk kijken we nauwelijks of het gebruik ervan wel of niet bijdraagt aan betere organisatie, uitvoering en uitkomsten van de zorg. Wel kijken we naar de uitslagen in de AD- en Elsevier-lijsten, die met allerlei tussenslagen en grote tijdsvertraging (een jaar) tot stand komen.
Er is ook goed nieuws: het internationale consortium ICHOM definieert wereldwijd uitkomstmaten voor aandoeningen, ontwikkeld door patiënten en professionals samen. Als deze sets worden ingebouwd in de zorgsystemen is er sprake van bronregistratie, gestandaardiseerde data voor kwaliteitsverbetering binnen de instelling en daarbuiten, en transparantie over uitkomsten. Misschien hebben we dan aanlevering van al die datasets aan de diverse instanties niet meer nodig.
Deze column van Jan Christiaan Huijsman is verschenen in Zorgvisie, december 2017